Stadsrekening 2016
PCPortal

Deze paragraaf is een uitwerking van de op 11 mei 2016 door uw Raad vastgestelde kadernota 'Risicomanagement, weerstandsvermogen en financiële kengetallen'. De kadernota schrijft voor hoe we ons risicomanagement vormgeven en geeft aan met welk weerstandsvermogen wij ons comfortabel voelen.
De meest in het oog lopende wijziging ten opzichte van de oude kadernota is dat risico's in de tijd uitgezet worden. Dat wil zeggen dat risico's in het risicoprofiel opgenomen worden op het moment dat ze zich kunnen voordoen. Het was al gewoonte om in de begroting en rekening de ontwikkeling van de beschikbare weerstandscapaciteit uit te zetten in de tijd. Dit omdat we nu al inschattingen kunnen maken over mogelijke aanwendingen van en toevoegingen aan de weerstandscapaciteit in de komende jaren. Nu wordt ook de benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel) in de tijd uitgezet. op deze wijze kan benodigd en beschikbaar op een betere manier op elkaar afgestemd worden.
In de nieuwe kadernota is ook aandacht geschonken aan de volgens vernieuwing van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voorgeschreven set financiële kengetallen.
Deze vernieuwing is aangegrepen om de financiële sturing door middel van kengetallen uit te breiden en ook kengetallen op te nemen die wij binnen Nijmegen relevant vinden, maar niet voorgeschreven zijn.
Eén van de belangrijkste onderwerpen in de financiële sturing van Nijmegen is het weerstandsvermogen. Over dit onderwerp worden geen financiële kengetallen voorgeschreven in de BBV. Reden hiervoor is dat gemeenten zeer divers met begrippen als weerstandsvermogen, beschikbare weerstandscapaciteit en benodigde weerstandscapaciteit omgaan. In Nijmegen is dit kengetal wel opgenomen als belangrijk intern sturingsmiddel. Ook het kengetal meerjarig structureel sluitende begroting is niet voorgeschreven in het BBV, maar wordt binnen Nijmegen en ook de provincie gezien als relevant gegeven.
Door ook de financiële kengetallen op te nemen in de kadernota vormt deze kadernota de belangrijkste basis voor deze paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Zorg en Welzijn
Een andere bijzonderheid bij deze paragraaf is de wijze waarop omgegaan wordt met de risico's Zorg en Welzijn. De normale gang van zaken zou zijn dat de risico's Zorg en Welzijn opgenomen worden als programmarisico's en binnen de saldireserve worden afgedekt.
Zoals bekend zijn er met ingang van 2015 veel extra taken overgekomen naar de gemeenten waarvoor we weliswaar extra geld gekregen hebben, maar waarvan het onmogelijk is om alles in korte tijd ingeregeld te hebben. Om die reden heeft uw Raad bestemmingsreserves ingesteld voor Beschermd wonen en WMO-Jeugd, zodat middelen beschikbaar blijven voor dat domein. Bij het vaststellen van de Jaarrekening 2015 heeft uw Raad besloten om de middelen die het programma niet heeft kunnen besteden in 2015 te storten in deze reserves. Hiermee zijn deze reserves een buffer voor knelpunten, maar ook voor risico's die specifiek samenhangen met de decentralisaties. Dat betekent ook dat we de saldireserve niet hoeven in te zetten voor de risico's van Zorg en Welzijn voor zover het gevolg is van de decentralisatie . Dit is een (tijdelijke) uitzondering op de gebruikelijke regel dat alle risico's gerelateerd worden aan de saldireserve.
Binnen Zorg en Welzijn richten we ons op het versterken van eigen kracht en samenredzaamheid, meer preventieve en lichte ondersteuning in plaats van direct te kiezen voor zware en dure zorg. Met deze vernieuwing en door een slimme inzet van middelen streven we ernaar de nieuwe taken uit te voeren met de middelen die we ervoor krijgen. En andersom, willen we de middelen die voor zorg en ondersteuning bedoeld zijn, ook voor dit doel en voor deze doelgroepen inzetten.
De reserves Wmo-Jeugd en Beschermd Wonen zijn belangrijke instrumenten om dit mogelijk te maken. Knelpunten, risico’s en voorinvesteringen om innovatie/transformatie mogelijk te maken, kunnen we door middel van deze reserves over een langere periode opvangen. We blijven daarbij het uitgangspunt hanteren dat we zorgmiddelen inzetten voor zorg en ondersteuning. Bovendien kunnen we op deze wijze dit ook transparant maken naar de gemeenteraad. Besluitvorming waarbij middelen uit deze reserves worden ingezet, vindt immers plaats door de gemeenteraad.
Ten aanzien van de risico's hebben wij een inventarisatie gemaakt, waarbij opgemerkt wordt dat deze inventarisatie zich met name richt op de risico's die we enigszins kunnen overzien. Maar zoals hiervoor al aangegeven is de ervaringsperiode na invoering van alle extra taken voor de gemeente te kort om een totaal inzicht te hebben.
Over 2016 verwachten wij een positief resultaat te halen van ongeveer € 4,7 miljoen. Bij de winstbestemming zal worden voorgesteld  dit bedrag aan de reserves Wmo-Jeugd en Wmo Beschermd Wonen toe te voegen. Met deze buffer hebben we in beginsel dekking voor risico’s en knelpunten van het programma Zorg en Welzijn en doen we geen beroep op de algemene middelen.  Dit is een (tijdelijke) uitzondering op de regel dat alle risico's gerelateerd worden aan de saldireserve.